Sectie Historisch Onderzoek "Hollant"
de Friese kust buiten Zeeland
Vlaanderen Holland de oorlogen en de Zeeuwse kwestie bewesten Schelde.
We praten al tien eeuwen over Zeeland maar deze naam bestond niet in de vroege oudheid.
Zeeland de en naam ? Zeeland stond aanvankelijk bekend onder de Latijnse naam maritima loca, letterlijk vertaald als plekken aan zee. Tussen 1162 en 1189 werd de naam Zeelandia voor het eerst gebruikt. In dit gebied bevonden zich drie gouwen, Scaldis, Walachria en Bevelandia (Noord-Beveland en Zuid-Beveland). Schouwen, Walcheren en de Bevelanden van de Oosterschelde.
Vanaf 264 v. Chr. Maakte het Romeinse Rijk een enorme groei door en rond de het begin van de jaartelling waren ook de Lage Landen hierin betrokken.
De Romeinen betrokken in hun bezetting ook de Zeeuwse regionen en benutten vooral de handel op het eiland Walcheren. Dit is in feite een onjuiste benaming want het was Fries gebied dat liep in 650 noordelijk voorbij Hamburg langs de kust tot aan het huidige en centraal langs de grote rivieren eindigend in de grens met Overijssel en in Dorestad (nu Wijk bij Duurstede). Bewijzen hiervoor zijn de gevonden voorwerpen in de gebieden rond Domburg op Walcheren de zeer belangrijke handelsplaatsen . In de vijfde en zesde eeuw liep de bovengrens van het Friese gebied zelfs door in het Deense kustgebied. Magna Frisia was geen eenheid maar gefragmenteerd gebied met volksstammen. Met de Friesen was er een wisselende verstandhouding van oorlog tot dienstbaarheid in de legers en uitvoerige handel. De wisselende dreiging van het Friese volk werd een te zware last en de Romeinen hadden zich in de 4e eeuw tot onder de rivieren terug getrokken en gaven daar hun Limes aan.
Talloze gebeurtenissen beïnvloedden de bevolkingssamenstellingen van de Lage Landen, de Volksverhuizingen in de vijfde eeuw, de groei van de (Germaanse ) Saksen die zuidelijk de meeste invloed kregen.
In de veroverde gebieden van de Merovingen blijven de Zeeuwse eilanden lang tot Frisia behoren. Na de Merovingen breidden de Franken hun gebieden noordelijk uit (714-768). Daarvoor werd dit als een onrustig zelfstandig bewoonbaar gebied beschouwd.
Karel de Grote keizer van de Franken bezet alle Friese gebieden maakt er met het aangrenzende Saksen een Frankisch rijk van. Met een vastgestelde tribuut en eerbetoon aan de vorst mogen zij hun eigen gewoonten behouden.
Dan komen de invloeden van de Volksverhuizingen en niet vergeten de de Noormannen
Al vanaf 520 waren er aanvallen van Noormannen geweest op de Friese gebieden. In de negende eeuw is het weer raak en Noormannen vallen zowel Engelse als Zeeuwse gebieden aan. Domburg is wordt een haven voor de Vikingen die vervolgens zuidelijker hun weg zoeken via de Schelde. De Vikingen zijn een krijgshaftig volk en richten veel vernielingen aan. Om zich te beschermen bouwen de bewoners ringwalgburgen, cirkelvormige versterkingen met een omringende gracht. (Terug te vinden in de namen Burg, Domburg, Middelburg, Oost Souburg). Domburg werd een plaats van waar uit aanvallen op Engeland door de Vikingen voorbereid werden. Lodewijk de Vrome 814-840 is de zoon van Karel de Grote en hij bestuurt het enorme rijk dat geen vrede kent door invallende Noormannen via Noord, West Friesland en de Zuiderzee.
Om de brutale Denen proberen te beheersen geeft hij de Deen Harald Klak als hertog het leen van West Friesland en de Zeeuwse gebieden aan Harald jr. De Denen blijken net zo onbetrouwbaar als hun leenheer en worden uiteindelijk door zijn zoon Lotharius I ( mid. Francië)vermoord.
Afbeelding de gehele Friese kust wordt door Denen beheert in 850.
De kleinkinderen van Karel de Grote verdelen de grote delen van het Frankisch rijk in West Francië, Midden Francië en Oost Francië. De Lage Landen behoren nu tot het middenrijk het latere Lotharingen toe. Vanuit Lotharingen en Oost Francië worden de koningen en keizers gekozen van Het Heilige Roomse Rijk die delen van de Lage Landen in leen geven. Een van de eerste begunstigde Friese graaf Dirk I krijgt gebieden in Kennemerland en als christen een kerkje in Egmond.
Begin 1000 nemen Viking aanvallen af.
In de elfde eeuw tekenen zich de verhoudingen van Zeeuwse gebieden met gezag van de toekomstige graaf van Holland Dirk III duidelijker af. Hij krijgt het leen beoosten-Schelde, de graaf van Vlaanderen Boudewijn IV (988-1035) krijgt het leen bewesten-Schelde. De leenheer is de Duitse keizer. Dirk had de eigendommen van zijn overleden broer Siegfried in Noord-Holland overgenomen en het zuidelijk leen sloot mooi aan wat Dirk II in Schouwen had gekregen. 1
Zeeland Beoosten Schelde: Schouwen-Duiveland en Tholen Zeeland Bewesten Schelde: Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland ( enige bewaard archief). Het Scheldebekken was Vlaanderen een groot economisch gebied en de wol en laken industrie met de aangrenzende steden onderging een sterke bloei. De door slimme onderhandelingen van Boudewijn met de keizer Otto III verkregen verdeling zal lange tijd een twistpunt zijn.
Conclusie lange tijd werden de bewoners in Noord, Zuid-Holland en Zeeland Friezen genoemd. Sterke Friese invloeden van West en midden Nederland liepen door tot de eilanden, daarna ontstonden in taal ook Engelse Vlaamse invloeden.
Zeeland als leen van Floris III
In de loop der tijd ontstaan er veranderingen in de leenverhoudingen. Vlaanderen wordt machtig en het gebied Holland wordt groter.
De graven willen hun gebied uitbreiden en zoeken naar meer inkomsten en grenzen om hun gebied beter te verdedigen en zich te verrijken met de inkomsten van handel en landbouw.
Floris III beheert het beoosten-Scheldegebied gebied naar eigen zin en staat toe dat Vlaamse kooplieden beroofd worden van hun handel door zeeroverij en tolheffing in Geervliet bemoeilijkt eveneens een vrije doorgang naar midden Betuwe.
Dit mondt uit in gewapende conflicten en de Vlamingen overwinnen. De graaf van Vlaanderen stelt zijn eisen. Het komt in 1167 tot een verdrag van Brugge waarin de leenplicht duidelijk vastgesteld is met gelijke verdeling van inkomsten zonder tolheffing.
In het Verdrag van Brugge van 1167 werd bepaald dat Zeeland Bewestenschelde geregeerd werd als condominium, waarbij de soevereiniteit gedeeld werd door Vlaanderen en Holland.
Drama in Vlaanderen en een langdurige strijd.
Boudewijn IX van Vlaanderen en regent van Henegouwen neemt in de vierde kruistocht de leiding op zich. Het gaat anders dan is verwacht. Het Heilige Land wordt niet bereikt en eindigt voortijdig. Gevangengenomen door de Grieken sterft hij in Bulgarije en zijn vrouw Maria in Akko. De Vlaams graaf was in Constantinopel tot Byzantijns keizer gekroond.
In de zuidelijke Nederlanden blijven twee jonge wezen als erfgenamen achter Johanna en Margareta van Constantinopel. De onmin tussen Vlaanderen en Henegouwen ontstaat in de opvolging van de kinderen van Margaretha die afstammen van haar eerste man Bouchard van Avesnes en haar tweede man Willem van Dampierre en dit resulteert in het delen van de erfenis in Henegouwen, Rijks Vlaanderen en Kroon Vlaanderen. Jan I van Avesnes huwt de zuster Aleid van rooms-koning Willem II en blijft volharden in zijn aanspraken op het land van Aalst de vier ambachten en Zeeland bewesten Schelde. Erfgenaam Willem van Dampierre (van Vlaanderen) wordt leenman van de Franse koning en gaat een huwelijk aan met Beatrijs van Brabant. Beide heren zijn helaas onverzoenlijke vijanden geworden. De band met Holland en Avesnes en de verbintenis met Frankrijk en Brabant heeft de tegenstellingen vergroot. Margaretha blijft nog lang bestuurder van Vlaanderen en Henegouwen ondanks de vijandigheid van haar zoon Jan van Henegouwen, maar dan wordt Vlaanderen haar domicilie. Het wordt geen periode zonder strijd.
Jan en Willem II gaan de strijd aan om de regio bewesten Schelde.
Rijks-Vlaanderen is de benaming voor het gedeelte van het graafschap Vlaanderendat zich binnen de grenzen van het Heilige Roomse Rijkbevond en in leen werd gehouden van de Duitsekeizer. Het was het gebied ten oosten van de Scheldemet uitzondering van de Vier Ambachten/ het land van Hulsten Walacra / Zeeland Bewestenschelde: de eilanden Walcheren, Noord-Beveland, Zuid-Beveland, Wolphaartsdijk, Borssele, Baarlanden Rilland (die ten westen van de rivier lagen) en werd bij de opdeling van de historische Brabantgouwvolkomen legitiem door de graven van Vlaanderenals rijksleen verworven (het Land van Aalst) in de loop van de 11e eeuw. Van 1046 tot 1164 was het een graafschap.
De rest van Vlaanderen, ten westen van de Schelde, was leenhuldeverschuldigd aan de Fransekoningen werd Kroon-Vlaanderengenoemd.
Resumerend; Margaretha erft het leen Henegouwen, Rijks Vlaanderen en Kroon Vlaanderen van twee echtgenoten. De landen worden gedeeld onder Avesnes en Dampierre Jan I van Avesnes – 1218-1257 Henegouwen en Rijks Vlaanderen Dampierre Kroon Vlaanderen (incl. leen Zeeland bewesten Schelde) – bestuurt. Willem van Dampierre sneuvelt in een toernooi en zijn broer Gwijde volgt hem op.
Zeeland bewesten Schelde is een leengebied
Koning Willem II eist het gebied op. Vlaanderen wordt verslagen. Daarna toch herstel van het achterleen na bemiddeling van Floris de Voogd. Graaf- koning Willem II en Floris de Voogd en het Zeeland bewesten Schelde leen van HRR, de graaf van Holland heeft dit gebied in achterleen. Margaretha acht de tijd rijp om de druk bezette rooms-koning Willem II te attenderen dat hij leenman is van het gebied Zeeland -bewesten- Schelde met achterstallig gebleven kosten van dit gebied. Willem verklaart zonder enige aarzeling dat Margaretha hem leenhulde verschuldigd is aan hem als koning van het Heilige Roomse Rijk. Toch is Willem niet in staat om deze aangepaste kwestie vol te houden, een oorlog dreigt, zijn bemiddelaar broer Floris wordt door Vlamingen gevangen genomen en tenslotte tekent hij weer het eerder over Zeeland gesloten verdrag als het (condominium) van Brugge. Na veel dreiging en onwil van de kant van Willem II geeft Margaretha deels toe, zij blijft leenheer en Willem wordt van zijn schulden gevrijwaard. Door zijn versterkte positie in het Duitse Rijk laat Willlem verklaren in 1252 dat Margaretha weigert leenhulde te brengen en dat de leen overgedragen wordt aan Jan van Henegouwen.
Een oorlog is dan onvermijdelijk en Margaretha 's zoon Gwijde vaart met een invasieleger van Fransen en Vlamingen naar Westkapelle. Daar worden zij geheel onverwacht in een massaal bloedbad neergeslagen door Willems leger onder leiding van zoon broer Floris en het leger van Jan van Avesnes. Gwijde en Jan van Dampierre worden gevangen genomen. De overwinnaars zijn de onderdelen van een Zeeuws-Hollands-Duits leger. De nederlaag is voor Margaretha een grote belediging, om dit te versterken worden de gevangenen gespaard en naakt per boot terug naar Vlaanderen gezonden. Jan en Gwijde blijven nog drie jaar gevangen. De koning, kwelgeest van Margaretha sterft op zijn veldtocht in 1256 in West-Friesland. Het leen wordt hersteld maar.. Floris V is nog te jong om het grafelijk bestuur in handen te krijgen en wordt vertegenwoordigd door Floris de Voogd. Na de vernietigende slag op Vlaanderen bij Westkapelle in 1253 wordt er weer met Vlaanderen een overeenkomst over de bewesten-Schelde gesloten en hierin is ondermeer opgenomen een leenovereenkomst als vazal van het gebied. Gravin Margaretha is failliet, haar zonen zijn gevangen genomen. 2 De rechtspraak in het gebied kwam onder Hollands beheer. Om heel Zeeland te kunnen besturen werd een huwelijksverbintenis met hem of na zijn dood met Floris V en de oudste dochter van Gwijde van Vlaanderen (Margaretha) of eventueel andere kinderen afgesproken. Later wordt dit een huwelijk met Floris V en Beatrijs van Vlaanderen.
Floris en de toe-eigening van Zeeland
Ten tijde van Floris V herleeft de Zeeuwse kwestie. Op het verdrag van 1256 was bepaald dat slechts een eed van manschap (de eed aan de leenheer) verplicht was. Floris heeft in 1287 Gwijde van Dampierre van Vlaanderen niet meer als zijn leenheer erkend en het zonder eed van trouw zich de gebieden toegeëigend. 3 De Zeeuwse edelen ontevreden over de door Floris afgenomen rechten ( Keure) sluiten zich in 1290 massaal aan bij Vlaanderen. Het leenhof wijst de rechten van leen van Zeeland -bewesten- Schelde aan Vlaanderen toe, maar de rooms-koning Rudolf herroept dit vonnis. Een oorlog breekt in 1290 uit en Middelburg wordt belegerd. De stad was van plan zich over te geven, maar de Vlaamse legers vertrekken zonder enige strijd.
Floris V wordt naar Biervliet gelokt voor onderhandelingen, maar uiteindelijk is het een val en wordt hij gevangen genomen. Na klemmende verdragen, afgesproken betalingen en te brengen leenhulde aan de Vlaamse graaf voor de bewesten-Schelde mag hij weg. De opgelegde verdragen in de oorkonden worden door Floris niet nagekomen. De aangegeven leenhulde wordt niet nagekomen. Met de Zeeuwse edelen rekent hij af door de Keur waarin de edelen autonomie beloofd is te tekenen met graaf van Zeeland.
In 1295 volgt een drieduizend koppige Vlaamse aanval op Zeeland waarvan er 1200 de dood vinden de rest wordt gevangen genomen, het is een absoluut debacle. De rijke gevangenen zullen losgeld moeten betalen. De Zeeuwse situatie blijft ongewijzigd.
Middelburg en de opstand van Wolfert van Borselen.
Het is 1296 en Floris wordt schandelijk vermoord, vele daders vluchten naar Kronenburg enkelen ontsnappen van Velzen en van Zaenden ondergaan een vreselijk lot. De opponent van Floris Wolfert van Borselen is niet direct bij de moord betrokken en verblijft in Zeeland. Hij richt zich op Middelburg sluit de monding van de Arne af en wil de stad tot overgave dwingen. Een oprukkend leger van Jan II van Avesnes landt in Zierikzee en de belegeraars vertrekken bang om weer een nederlaag te ondergaan. 4
Graaf Jan I en Zeeland
Gwijde meent met een bondgenootschap van Engeland dat de tijd rijp is de leenovereenkomst met de Franse koning te beëindigen. De Franse koning Filips de Schone had hem al eerder met zijn dochter 1 jaar gevangen genomen. Het onvermijdelijke volgt Vlaanderen werd met een groot en sterk Frans leger in 1300 op de knieën gedwongen en geheel veroverd, want Engelse en Duitse steun bleef uit. Een eerdere gesloten vredesovereenkomst tussen Engeland en Frankrijk in 1298 zette Vlaanderen buiten spel Gwijde wordt met zijn zoons gevangen genomen en sterft in gevangenschap in Compiègne in 1305. Dan volgt zijn zoon Robrecht van Béthune hem op.
Holland nog altijd op zoek naar de in Vlaanderen verscholen moordenaars van Floris V achtte de tijd rijp om ook eisen te stellen en Vlaanderen te straffen.
Wolfert van Borselen de belangrijkste graaf naast Jan eist voor een vrede met Holland de rechten op van Zeeland-bewesten-Schelde. Hij krijgt die maar in de overeenkomst met Filips de Schone is bepaald dat deze alleen zullen gelden voor de huidige graaf zolang hij in is leven en niet voor zijn opvolgers.
Graaf Jan II en Jonker Willem
De overwinning op de Fransen in de Guldensporenslag in 1302 maakt de Vlamingen weer oorlogszuchtig en de zonen van Dampierre vallen Zeeland binnen. Henegouwen kan geen directe steun bieden omdat het tegen zich moet verdedigen na plunderingen onlusten en Vlaamse aanvallen.
In Veere landen in 1303 de Vlamingen en trekken naar Middelburg en Zierikzee wordt belegerd. In een bestand wordt beslist dat Zeeland tot aan de Maas Vlaams bezit wordt. De opgerukte Vlaamse legers staan voor Utrecht en worden gesteund door de Zeeuwen onder leiding van Jan van Renesse en de moordenaars van Floris. Jonker Willem wacht in Zierikzee op steun. Lange tijd is Zierikzee het enige verdedigbare Hollands bolwerk maar wordt veroverd. Dan keert het tij. In Zandvoort landt in 1304 de Witte van Haamstede met een groot leger die de vijanden terugdrijft.
De Franse koning Filips de Schone in onmin met Vlaanderen zegt Avesnes steun toe. Een Frans Hollandse vloot o.l.v. Admiraal Grimaldi verslaat de Vlaamse legers geheel en Zeeland is voortaan Hollands deel. Hierdoor zijn de oorlogsjaren rond de kwestie Zeeland-bewesten-Schelde ten einde gekomen.
Willem III de Goede (1287– Valencijn,7 juni1337) is de tweede zoon van Jan II van Avesnes. Hij volgt zijn vader in 1304 op. Tussen Vlaanderen kwam het lange tijd niet tot een vredesovereenkomst. Toch werd de onderlinge handel steeds belangrijker. In 1315 ondernam graaf Willem nog een inval in Vlaanderen, die door het slechte weer mislukt. Dan ziet de Vlaamse graaf Lodewijkvan Nevers af van het leen Zeeland-bewesten Schelde en in 1323 kwam Zeeland definitief bij Holland.
Literatuur
Blok, D.P., De Franken ( Bussum 1968).
Tuuk, van der L., De Franken (Utrecht 2021)
Tuuk, van der L., De Friezen ( Utrecht 2021)
Wikipedia lijst van graven van Holland en Zeeland
Noten
1 Nieuwenhuijsen 63 en Zeeland archief
2 't Jong 58
3' t Jong 137
4 Roth 181