Sectie Historisch Onderzoek "Hollant"
Nedersticht en Oversticht
Over de ongelukkige en onkundige elect Jan van Nassau
Weten wij genoeg over deze bisschop vanuit de overgeschreven bronnen, van Beka, Delprat en Moll en de latere publicaties die hem met het gravenhuis verbinden? De biografie van dr. mr. S. Muller die in de bundel schetsen uit de middeleeuwen hem uitvoerig belicht wil ik hanteren om de bisschop elect wat veelzijdiger te zien dan de alom bestaande beeldvorming die hem als een mislukkeling en zeer onbekwaam weergeeft.[1] Afgeschilderd als een twijfelaar, die geheel niet in de voetsporen van
de bisschop van Vianden (1250-1267) kon volgen, moest Jan van Nassau zich in het Sticht gaan waarmaken.[2] Van Vianden had zijn vijanden verslagen, maar niet vernietigd.
In de ambtelijke periode van bisschop elect Jan van Nassau zijn er twee belangrijke aspecten die bepalend zijn voor het verloop.
Ten eerste is het een onderdeel van een voortslepende Investituurstrijd in de dertiende eeuw. Onder paus Gregorius VII (1073-1083) was deze strijd om het verlenen van de bisschopsstaf en ring door de paus met een pontificaat sterk ontbrand. Het concordaat van Worms (1122) maakte een einde aan de Investituurstrijd in Duitsland. De geniale eigenzinnige Duitse keizer Frederik II (1194-1250) had zich sterk ontvreemd van de pauselijke wil en dit had ook invloed op de omliggende vorstendommen. Hierdoor was het nog steeds mogelijk dat een graaf een beslissende invloed kon hebben op een benoeming van een bisschop zo als het al eeuwen voor Worms het geval was. Na de afzetting van de Staufense Frederik II, steunde de Gelderse graaf Otto, roomskoning Willem II, financieel en militair tegen de aanhangers van de Staufen.[3]
Floris V kreeg deze kerkfunctionaris in de schoot geworpen bestreed hem en gebruikte hem voor al zijn politieke ambities. Bisschop elect zegende in 1290 in de investituur de leden van de Orde van St. Jacob waaronder de raadsheer Gijsbrecht van Amstel.
Jan van Nassau was een telg uit het later voor de Nederlanden zo verdienstelijk geslacht. Hij werd de opvolger van een krachtige bisschop Hendrik van Vianden die in 1267 stierf.
De benoeming van zijn voorganger bisschop Hendrik van Vianden verliep niet zonder pauselijk ingrijpen en de steun van Willem II. Daarmee werd de keuze van het college van de Utrechtse kapittel generaal die Gozewijn van Randerath de beste kandidaat achtten genegeerd.
Na zijn dood forceerde Graaf Otto van Gelre de opvolging van Hendrik van Vianden met de keuze van zijn neef Jan van Nassau. De graaf wilde nu geen opponent meer. Jan werd benoemd met steun van de kapittels, waarin prelaten uit machtige adel zaten [4]en het ja woord van de gezwichte gevangengenomen aartsbisschop Engelbert II van Keulen.
De elect was niet tot priester opgeleid, hij was een krijgsman en een volle neef van de graaf. Voor de benoeming in het ambt werd hij in 1271 tot priester gewijd. De paus bleef de keuze van de aangestelde ambtsdrager afwijzen waardoor een bisschopwijding onmogelijk werd. De opvolgers van Paus Clemens IV zouden dit beleid voortzetten. Om toch als geestelijk gezagsdrager te functioneren had Jan van Nassau wijbisschoppen voor de kerkelijke handelingen. Ter voorbereiding van zijn werk waren twee [5] provisoren spiritualibus werkzaam van 1267 tot 1271 die zijn taken volledig overnamen.[6]
Ten tweede had de bisschop krachtsinspanning nodig om zich in de stad te handhaven ten opzichte van de andere ambtsdragers de niet onbelangrijke en pretentievolle kanunniken van de kathedrale kerk.
In Utrecht bestond er sinds 1253 de geestelijkheid van vijf kappitelen, dienend als raadgevers van de bisschop en geleid door de Domdeken [7]. Zij zouden de keuze van bisschop bepalen, maar in feite hadden de graven hierop grote invloed. Deze kanunniken waren afkomstig uit welgestelde patriciërs families en meenden hieruit macht te bezitten. De leidende rol van de bisschop ging conflicteren als zijn gezag niet voldoende geaccepteerd werd. De elect bisschop had door de niet pauselijke erkenning altijd een achterstand. Dit college zou zich echter in de loop der tijd zich losmaken van de bisschop en als gescheiden raad optreden. Het kerkelijk gezag van de elect en zijn opvolgers werd hierdoor beperkt en bleef onder spanning voortbestaan. In de 14e eeuw krijgt de paus een beslissende stem in de benoeming van bisschoppen, dat een niet onfortuinlijke bijdrage van zijn inkomen betekent. [8]
Hoewel het geen grootse weldaden waren was het wereldbeheer van de elect niet verwaarloosbaar. Jan verleende stadsrechten en marktrechten, tolvrijheden en privilegiën aan in Genemuiden, Utrecht Zwolle en Kampen. Door aanpassing van tolheffing werden nieuwe ontwikkelingen mogelijk en Jan stimuleerde de opkomst van Vianen en Schoonhoven. Zijn invloed op de boeren was niet omvangrijk echter de moeite van het vermelden waard. Hij bemiddelde in het
verzet van de Waterlanders tegen Jan Persijn, bracht vrede tot stand tussen de Hollandse graaf en de Westfriezen [9]en trad als rechter op voor de horigen in het Oversticht.[10]
Vooruitstrevend in zijn bestuur was het afschaffen van het droit d’aubaine, waardoor het nalatenschap door de in het buitenland gevestigde familie opgeëist konden worden als erkende erfgenamen.
Deze maatregel was onderdeel van zijn politiek om de vrijheden te verlenen aan de onderdanen gericht op het welzijn van de inwoners van het Sticht.
Afbeeldingen van Jan van Nassau zijn slechts op twee stadzegels terug te vinden.
Het geestelijk beheer.
Met zijn werk aan het herstel van de door brand verwoeste St. Jan [11] door het inzamelen van de benodigde gelden en de naamgeving kerk van Johannes de Baptist gaf hij de stad aanzien. Er was in 1278 een gerezen geschil met de vijf kapittels over het legaat van Hendrik van Vianden, dat door de elect beschouwd werd als behorende tot de bona episcopalia ( bisschoppelijk eigendom), de kapittels claimden dit als kerkelijk bezit. Uiteindelijk werd een compromis gevonden zodat er een gelijke verdeling van de opbrengst van de goederen onder de rechthebbenden; de elect, de kapittels in de kapittelkerken en de St. Paulusabdij.[12]
Gedurende zijn leven kende de elect in het bisdom een aantal geduchte tegenstanders; de paus, de heren Amstel en van Woerden en de ministerialen van de stad Utrecht. Ook met de vijf kapittelen, was er strijd over tegengestelde belangen. Zij bestonden voor een groot deel uit de familie en volgelingen van Gijsbrecht van Amstel.[13]
De Kennemers, Waterlanders en Westfriezen komen in opstand en onder leiding van Gijsbrecht van Amstel richt de opstand zich op het Sticht in 1273.Een poging om Vreeland te veroveren mislukt en Gijsbrecht onderneemt een poging Utrecht in te nemen. In juli 1274 brak in Utrecht door de belegering een revolutie uit. Raadsleden en schepenen werden verjaagd en vervangen door leden van ambachtsgilden. De vechtende boeren tonen zich moordlustig, maar tot een massamoord in de veroverde gebieden is het gelukkig niet gekomen. In deze periode toont Gijsbrecht van Amstel een goede partij om samen te spannen en de opstandelingen voor eigen gewin in het Sticht aan te voeren. Omdat de stad Utrecht allerminst veilig is vlucht de elect na een mislukte herovering naar Deventer. De stad wordt weer door zijn leger heroverd en de elect keert terug maar heeft slecht in een deel van de stad steun. De ambachtsgilden zijn niet van plan hun macht te delen.
De elect zoekt de politieke weg en zoekt toenadering met zijn aartsvijanden.
De opstanden in 1276 hebben de schatkist van de elect goed leeggemaakt en voor zijn kosten moet hij Vreeland voor 1824 pond aan de heer van Amstel verpanden. Montfoort wordt verpand aan de heer van Woerden en ter Horst aan Jan van Cuyk, de elect was nu nog omringd met “hongerige “ ridders.
Floris V ziet nu mogelijkheden om de gebieden in Kennemerland en het Sticht te heroveren.
Nadat vele sloten veroverd waren ontstond een kentering in de opstand. Wegens de door de landbouwers binnen te halen oogsten in het thuisland waren zij niet meer voor de strijd beschikbaar. Op de terugtocht volgde nog een belegering van Haarlem. Jan Persijn slaagt er in Haarlem met zijn leger te bevrijden zodat er ruimte komt voor een wapenstilstand.
Gelre en Holland sloten een bestand met de stad Utrecht, de elect en Amstel en Woerden. Hiermee onderwerpen de partijen zich aan graaf Floris. De Gelderse graaf was niet in staat het Sticht te heroveren maar verwoestte wel Amersfoort. Sweder van Beusinchem verovert in 1278 Utrecht met de verdreven aanhangers van de bisschop waardoor het oude stadsbestuur voor weer hersteld wordt .
Twee jaar later dreigt er weer revolutie en Floris beval Nicolaas van Cats met een leger van vijfhonderd man definitief orde op zaken te stellen en veertienhonderd opstandige burgers worden uit de stad verbannen. In 1278 had leenman Nicolaas van Cats het stadsbestuur met de oude klasse van patriciaat hersteld. Vanaf die tijd was de politieke macht van Floris V ook in het Sticht gevestigd.
De elect begrijpt dat hij moet schipperen en belooft de verbannen burgers te beschermen, mits zij zich verzoenen met het nieuwe bestuur. Dit is onderdeel van een verbond met graaf Floris, Jan van Cuyk en Gijsbrecht van Amstel, waarbij de elect beloofde niets te doen zonder toestemming van de andere genoemden.
Met Floris V, de Zuilens, Sweder van Beusichem en Kats wordt de stad open gehouden. De ridders worden benoemd tot raadgevers van de huidige en toekomstige bisschop en de burgers van de stad Utrecht komen onder bescherming van de graaf van Holland. Het zo strategische kasteel Vreeland is nog steeds in handen van Gijsbrecht van Amstel.
Ondanks het verbond komt Amstel op voor eigen belang, hij gaat de kooplieden uit Utrecht belasten met tolheffing op de Vecht. Hendrik van Vianden had Utrecht in 1260 beloofd geen nieuwe tol in te stellen. Het verbond valt hierdoor uiteen en de elect wil Vreeland terug. In bemiddeling is bepaald dat na een jaar nadat de pandsom is betaald het kasteel weer in handen van de elect zal komen.
Voor de inlossing van de schuld op Vreeland is door overige schulden geen geld, maar door de kruistocht gelden, opgeslagen in het Utrechtse Predikherenklooster te ontvreemden kan hij betalen[14].
Hierover bestaat in de literatuur discussie daar hij dit in 1279 nog niet had gedaan. [15] Het gevolg van de onrechtmatige geld inning is een pauselijke banvloek, die hem echter niet deert. Los van deze feiten is bekend dat de elect wil dat Amstel direct Vreeland verlaat. In feite had Amstel recht op een jaar wachttijd,[16] en de eis wordt door de leenman geweigerd. Een woedende elect besluit nu Vreeland en Montfoort zelf te veroveren. Dit wordt een mislukking,d e ingezette veldtocht wordt verslagen door de heer van Woerden die Amstel te hulp schiet.
De verslagen elect komt in 1279 met een nieuwe overeenkomst geheel in de klauwen van Floris V waarin belooft hij zich volledig naar advies van de graaf en zijn raadsheren te gedragen. Voor de verpande eigendommen in het Nedersticht krijgt hij 1500 Hollandse ponden. Daarmee is hij nog niet geholpen. In 1280 krijgt hij voor een schuldbekentenis 3151 Hollandse ponden en wil hij zijn reputatie herstellen door te trachten de banvloek af te kopen, dit lukt met hulp van Floris V die hem bedragen voorschiet.
Na de versterken termijn van het te lossen Vreeland weigeren de Amstels het slot over te dragen. De legers van Jan van Nassau en Floris V slaan een beleg om Vreeland dat verdedigd wordt door Arnoud van Amstel. Na veertien dagen levert dit een herovering van Vreeland op met de nederlaag van Gijsbrecht bij Loenen. Montfoort wordt ingenomen na een maandenlange belegering en voor het verzet gestraft[17]. Herman van Woerden weet te ontkomen, de gebroeders Gijsbrecht en Arnoud van Amstel worden in Zeeland gevangengezet.
Afbeelding
De elect op een staalgravure van Willem Steelink Graaf Floris V sticht de Orde van St. Jacob..
De elect had door de oorlog een schuld van 6000 ponden en om die te betalen verpandde hij de Stichtse leengoederen van Amstel, Muiden Weesp, Diemen en Bijlmerbroek en de van Woerden (O udewater, Woerden en Bodegraven) aan Floris. Het Sticht was door het verbond van 26 juli 1279 en de beleningen al volledig afhankelijk van Holland geworden. Met de geldnood en schande door de verpanding van de kerkelijke goederen in 1981 zat Jan klem in de armen van de graaf.
Er wordt aangifte gedaan bij de kerkelijke rechtbank om Jan van Nassau te straffen voor zijn vergrijp en verpanding, door Willem van Amstel als aartsdiaken van Utrecht. [18]
De aartsbisschop Siegfried van Keulen en metropolitaan van Jan van Nassau had nog met hem af te rekenen. Het gestolen geld voor de kruistocht werd opgehaald. Er was nog een tweede grief. De overdracht van de Stichtse kerkelijk goederen aan de Hollandse graaf werd hem ernstig verweten en hiervoor werd hij gesuspendeerd en samen met Floris V geëxcommuniceerd. Beiden protesteerden heftig. In het verweer van Floris V wil hij aantonen dat de aartsbisschop geen jurisdictie bezat over hem, hij viel onder het Sticht. De aartsbisschop was niet gevoelig voor de argumenten, handhaafde het vonnis . Na lang procederen wordt het vonnis toch opgeheven. Jan van Nassau bleef op zijn plaats als elect bisschop van het Sticht want dankzij dit vonnis was de verpanding aanvaard. De besteding van kerkelijke goederen werd hem niet vergeven en zal hem tien jaar later weer in de problemen brengen.
Landelijk gezien was het verloop niet ongunstig, de geschillen tussen Holland en Gelre worden geslecht, Jan van Nassau krijgt Amersfoort weer in bezit en het verbond uit 1279 wordt bekrachtigd. Dit betekent echter weer verpanding van Stichtse goederen, een pandsom van slot Horst met een totale schuld van 9644 Hollandse ponden. Ter compensatie mag hij uit naam van de graaf van Holland uitspraak doen als schoutambt van Amersfoort om nog enig financieel gewin te hebben.
Na vijf jaar gevangenis geven in 1285 de Amstels zich gewonnen en doen afstand van de ingenomen goederen en de rest van het bezit wordt aan Floris in leen aangeboden met de belofte zich nooit meer tegen hem te verheffen. Ook de heerlijkheden van de heer van Woerden werden onderdeel van Holland. De opstandingen waren hiermee hard gestraft. Toch worden zij onder ede opgenomen in de grafelijke raad als blijk van vertrouwen.
Voor Jan van Nassau restte nog de belofte zich nooit meer met hulp van Gelre, Cleve, Brabant en het Sticht tegen Holland te verzetten. Door zijn chaotische politiek en geringe draagkracht was de elect weerloos tegenover de slimme politiek van Floris V en het resultaat was dat het Nedersticht nu bij Holland hoorde.
Met de macht in handen van Floris achtte hij het belangrijk de gebieden goed te beheren en een natuurlijke bescherming tegen de watervloed in het Sticht te bouwen. Een dijk tegen overstroming kwam langs de Lek en een dijk bij het Gein om dreigende watervloed van de IJsel in de Lek te beveiligen. De elect krijgt voor de projecten, het graven van een omleidende vaart en de Lopikerwaard voor de kosten 4500 ponden en steun van de graaf. Met de omlegging ontstaat een kortere weg naar de lek door een gemaakte vaart van Jutphaas naar Vreeswijk, ten noorden van de Lek ontstaat de Lopikerwaard. De kronieken vermelden niets over deze zorg over het Sticht die de elect op zich nam. Floris beloofde voor de werkzaamheden van de elect veel geld en een gedeeltelijke schuldvereffening. Hoe kan het anders er ontstaat ongenoegen.
Forse weerstand ervoer Jan van Nassau over de omgelegde vaarroutes van zijn vijf Utrechtse kapittelen die inkomstenderving ondervonden en ook van de protesterende bewoners wegens de hun opgelegde bijdragen aan de landerijen onder de dijk. Pas in 1296 kwam er hierover een overeenstemming.
Jan van Nassau verdient alle eer voor het herstel van de Utrechtse dom die al twee maal door brand verwoest is. Met een grote aflaatbrief weet hij flinke sommen geld in te winnen, en doet dit beter dan zijn voorgangers[19]. In 1288 verleent hij aan de Domfabriek een privilegebrief waarin staat dat met nadruk vermeld moet worden dat Jan van Nassau de stichter is van de nieuwe kathedraal.
Niet zijn standbeeld zal het Domplein sieren maar die een latere Jan van Nassau stadhouder van Gelderland ter nagedachtenis van zijn vredeswerk.
(Graaf Jan van Nassau Dillenburg (1535-1606) later familielid op het Domplein te Utrecht. Stadhouder van Gelderland en grondlegger van de totstandkoming van de Unie van Utrecht op 23 januari 1579 ).
De elect wordt afgezet na zijn verblijf in Rome waar hij verantwoording heeft afgelegd over zijn daden . In Rome wordt zijn levensloop door Paus Nicolaas IV ernstig nagegaan voor een bestraffing met de banvloek. De grieven waren dat hij zijn metropolitaan (aartsbisschop Engelbrecht II van Keulen ) samen met de Gulikse graaf gevangen genomen had en hem gedwongen had hem als elect te bevestigen. Ondanks excommunicatie had hij gewoon het ambt aanvaard. Dat hij zonder pauselijke toestemming een priesterwijding had ondergaan met het oog op bisschoppelijke titel. Dat hij vele goederen verspeeld had en kerkelijke eigendom had verpand. Een tweede excommunicatie wegens de roof van de geïnde kruistochtgelden en het onwettig beheer van temporalia. De elect wordt bevolen zich aan het pauselijk gezag van Nicolas IV te onderwerpen en in Rome te verschijnen.
Floris V bezorgd over het ontglippen van de bruikbare elect stelde in 1290 een bezegelde brief op waarin hij verklaarde dat de elect zijn schulden betaald had en hij alle sloten in het Nedersticht teruggegeven had. Jan van Cuyk en zijn zoon stuurden twee brieven over de overdracht van de sloten Horst en Vreeland, in de hoop het vonnis van de paus te beïnvloeden. In werkelijkheid had Floris al eerder Horst gelost. Ook de verklaring van de Minderbroeders over de overdracht van de sloten werd verzonden.
Ondanks deze pogingen had dit geen effect op de pauselijke beslissing de elect te dwingen zich uit de jurisdictie te verwijderen met alle overdracht van goederen. Na twee maanden werd Jan van Sierck zijn opvolger en de banvloek opgeheven. De elect had al zijn rechten en bezitten op de Utrechtse aan de nieuwe bisschop overgedragen.
Jan van Nassau vertrok in 1290 naar Deventer. Hij overleed na achttien jaar en werd begraven in de St. Lebunius kerk waar in het graf in 1350 ook zijn dochter begraven werd.[20] Zou hij onder de schande gebukt zijn? Excommunicatie werd in die tijd gemakkelijk gegeven en niet als een zware straf gezien.
Met goede wil kunnen we het eens zijn met S. Muller dat de zwakke Jan van Nassau niet uitsluitend hoon verdient met vingerwijzing naar zijn vergrijpen. Door de geboden hulp en de verplichtingen die Floris V met hem deelde wist hij de wereld van het Sticht aan te passen en te verbeteren. Deze eer komt hem toe. In 23 jaar heeft de elect een avontuur beleefd dat hij in aanvang nooit had kunnen vermoeden dat hij zo verwikkeld raakte in oorlogen en door de verliezen speelbal werd van de Hollandse graaf. Ondanks deze grote spanningen kon hij toch nog in alle rust de leeftijd van 79 jaar bereiken. Al met al is hij een bekend figuur in de geschiedenis geworden.
Overzicht van gebieden:
Nedersticht; gebied rond Muiden, zuidoost Holland en provincie ( Lopikerwaard krimpenerwaard zuidplaspolder )Utrecht.
Oversticht; Overijssel, Drenthe en de stad Groningen
Literatuur
Amstel, Th.A.A.M., de heren van Amstel 1105-1378, ( Hilversum 1999)
Buitelaar, A.L.P. , De Stichtse ministerialiteit en de ontginningen in de Utrechtse Vechtstreek. Hilversum ( 1993).
Boer, de, D.E.H. Cordfunke, E.H.P. Sarfatij H., Wi Florens, Utrecht (1996).
Evers, M. e.a.Het hertogdom Gelre, ( Utrecht 2003)
Gouw, van der, J.L. Korte geschiedenis van de grenzen van de provincie Zuid Holland hoofdstuk II, Algemeen rijksarchief Rijnsburg (2001).
Janssen, H.L., Het bisschoppelijk kasteel Vreeland ca. 1258-ca.1700, Castellogica II (Doorn 1993 ).
Ketner, F., Stichtse studiën, Rijksarchief Utrecht ( 1974).
Muller, S., Schetsen uit de middeleeuwen, bundel, Amsterdam (1914).
Muller, S., Het oudste register van graaf Florens, Rotterdam (2009).
Muller, S., Botjman, L.C., Oorkondenboek van het Sticht Utrecht, deel 1, Utrecht ( 1950).
Palmboom, E.N., Het kapittel van Sint Jan te Utrecht. Een onderzoek naar verwerving, beheer en administratie van het oudste goederenbezit (elfde-veertiende eeuw) Hilversum (1995).
Roth, D.L., Ene stille waerheyt van swaren dingen: historische opstellen betreffende de Zeeuwse geschiedenis en haar Hollandse Vlaamse context. Delft (2007).
Rutgers, C.A. De Middeleeuwse bisschop van Utrecht, ‘Spiegel Historiael’ 12 (Hilversum 1979)
[1] Roth 93.
[2] In 1257 werden Herman van Woerden en Gijsbrecht van Amstel gedwongen zich in 1257 te onderwerpen en van Vianden organiseerde een strafexpeditie jegens Graaf Otto II van Gelre.
[3] Het hertogdom Gelre 106
[4] Ketner 68.
[5] Muller, 71, de Domdeken Amilius en Emond bisschop van Curium.
[6] Ketner, Utrechtse Studiën.
[7] Muller 76, de Domdeken was in dienst van de Hollandse graaf.
[8] Rutgers, dit werd vastgesteld op een derde van zijn verwachte bisschoppelijk jaarinkomen, 660.
[9] Muller 72, bedoeld is in het jaar1282.
[10] Muller, voor de horigen van de abdis van Essen.
[11] Palmboom 21.
[12] Palmboom, 392-393.
[13] Janssen, H. 34
[14] Ketner, 71 de tiendenroof is waarschijnlijk aangezet door de tegenstanders van de Amstels, de Zuilens c.s.
[15] Roth 94. In 1279 had de elect recht op inlossing van de pand op Vreeland.
[16] Amstel had nog het recht als gevolg van een uitspraak van een scheidsgericht in 1279 (of 1280) een jaar na de betaling van het losgeld pandrecht op Vreeland.
[17] Op twee na worden alle bewoners gedood.
[18] Van Amstel, 91. Willem van Amstel werd nadien met zijn broers in Zeeland tot 1285 gevangen gezet.
[19] Ketner 81, paus Clemens IV en bisschop Gerard van Munster.
[20] In de twaalfde eeuw was het celibaat verplicht gesteld en in de dertiende eeuw algemeen aanvaard. Wie was de vrouw van Jan van Nassau?