Brabant en Gelre in relatie tot het graafschap Holland deel II
Floris IV, Maria, Machteld, Sophia en Aleid
Maria wijdde zich evenals haar zuster als weduwe de rest van haar leven aan culturele en religieuze goede doelen. Ada van Holland de dochter van Willem I en Aleid van Kleef, is na het overlijden van Lodewijk van Loon in 1218, vermoedelijk in het cisterziënzer klooster getreden en daar naar men aanneemt in 1234 overleden. Met haar man Lodewijk is zij in de abdij van Herkenrode begraven, die uit het klooster gevormd is. Verder is er helaas weinig over haar bekend. De afbeelding zou een gelijkenis zijn
De religieuze wereld van Maria, Machteld en Sophia heeft zich ontwikkeld naar voorbeeld van graaf Dirk VII en zijn vrouw Aleid van Gelre die het geestelijk leven in Dordrecht een grote impuls hebben gegeven door de bouw van parochiekerken en een abdij.1 Tussen 1202 en 1203 tonen oorkondes het verlenen van tolvrijdom in het graafschap aan de abdij van Villers, de abdij van Auline en de begunstiging van de abdij Berne. In de jaren daarvoor werden meerdere kloosters door hen begunstigd waaronder Rijnsburg.·
Dat de dames gesteund door hun echtgenoten en kinderen zich intensief inzetten voor het religieuze leven in Brabant en Holland is volop geroemd in overleveringen. Machteld geïnspireerd door de cisterciënzer orde had jarenlang geijverd om het klooster in Loosduinen in de orde te laten opnamen. Na haar overlijden werd zij beloond met een ereplaats.
De tweede echtgenote van haar broer Hendrik II, de zeer religieuze Sofia van Thüringen, schonk Machteld twee van de vier Maria beelden die Sofia weer van haar heiligverklaarde ouders Lodewijk IV van Thüringen en Maria van Hongarije ontvangen had.2 De verspreiding van deze beelden is in legenden terug te vinden. Machteld had met een beeld de parochiekerk te ’s-Gravenzande begiftigd. Een tweede beeld kreeg een plaats in het karmelietenklooster te Haarlem.
Floris IV, graaf van Holland en Zeeland was heer van Halle, zo ontving de kerk van Halle een derde beeld dat per testament reeds toebedeeld was. Een vierde beeld kwam toe aan het klooster der karmelietessen te Vilvoorde.
Sofia is niet vergeten. Jaarlijks wordt de schenking in Halle met plechtigheden, processie en ommegang herdacht en hierdoor is het een belangrijke bedevaartplaats geworden.3 Wellicht dat de grafelijke politiek hier een rol speelde. Een vermoeden bestaat dat er met gebeurtenis in Halle aandacht voor vroomheid kwam vanuit het grafelijk huis Henegouwen. Zijn dochter Aleid huwde Jan van Avesnes en zo ontstond er een verbintenis van Holland met de graaf van Henegouwen. Aleid schonk vermoedelijk aan alle kloosters en begijnhoven legaten in Holland en Zeeland.4
Ook Frits van Oostrom geeft een eigen beschouwing in zijn boek Maerlants wereld. Hij beschrijft de bijzondere afbeelding van Aleid op haar zegel met een boek of psalter. 5 Was zij wel zo vroom als in deze duiding? Waren haar schenkingen tactisch of gemeend? Mannen werden meestal in haar tijd met een boek afgebeeld. Waren er intellectuele literaire gaven van Aleid? Maerlants sympathie heeft zij beslist gekregen. Haar verantwoordelijkheid aan de kerk heeft zij nooit ontlopen.
1. Nieuwkerk dateert uit 1175.
2. Sofia van Thüringen(1224-1275) was een dochter van LodewijkIV van Thüringen en van deheilige Elisabethvan Hongarije. Zij werd in 1240 de tweede echtgenote van hertog HendrikII van Brabant, en werd de moeder van: HendrikI van Hessen (1244-1308) bijnaam het kind, stamvader van het Huis Hessen en Elizabeth die huwde Albrecht van Brunswijk.
3.’t Jong 210, de schrijver acht dezelegende niet waarschijnlijk, maar eerder een gelegenheidsverbintenisvoor bedevaart.
4. Huygens ING.
5. Oostrom Maerlants wereld 112.
De heilige Elizabeth van Thüringen stelde haar hele leven ten dienste van de zieken en de armen. In 1226 werkt zij uit alle macht mee de hongersnood te bestrijden. Na de dood van haar man neemt zij de ziekenzorg op zich als lid van de derde Orde van Franciscus van Assisi. Later worden vele gasthuizen naarhaar vernoemd. Net als zijn vrouw Elisabeth werd Lodewijk IV binnende katholieke kerk vereerd als heilige, hoewel hij nooit officieel heilig werd verklaard. De verering van Lodewijk IV bleef echter beperkt tot in Thüringen en kwam in de 14e eeuw ten einde. Hij stierf tijdens de kruistocht met keizer Frederik II aan de pest.
6. Hendrik II van Brabant en Willem II van Holland
De geschiedenis van de in alle geschiedenisboeken genoemde Rooms-koning Willem II vraagt om ontzag. Met een standbeeld op het Binnenhof wordt hij niet snel vergeten. Willem is bestemd voor het koningschap ondanks dat er al een Rooms-koning bestond, Konrad van Hohenstaufen, achtte de paus Innocentius IV het gewenst dat er een nieuwe koning aangesteld werd, omdat Konrad geëxcommuniceerd was. Konrad was de zoon van de keizer Frederik II.
Willem had geen vrienden bij de Staufen en was een lijdzaam volgeling van de paus. Om koning te worden moest hij tot een juiste strategische keuze komen. De kroning werd ernstig vertraagd omdat belangrijke vorsten hem geen steun toezegden, hij de stad Keulen niet in kon en de inwoners voor de Staufen kozen.1 Uiteindelijk werd hij na een intensieve strijd in 1247 tot Rooms-koning gekozen. Anderen zoals Otto II van Gelre en hertog Hendrik II, hadden de kroon geweigerd want deze rang lokte alleenmaar gewapende conflicten uit. Bovendien kostte het een massa geld om medestanders voor een Rooms-koning te winnen.
Willem was niet vermogend en moest zijn leen te koop aanbieden. De Graaf van Gelre kreeg hierdoor Nijmegen in handen. De hertog van Brabant kon dit verloop wel goedkeuren. Hendrik II was tevreden, een familielid zwager Willem II kreeg de lust van de koningskroon maar ook de last van de staatkundige spanningen.
Het tegenkoningschap werd opgezet tegen Frederik II en zijn zoon Hendrik. Hendrik werd wel op zijn elfde jaar koning maar belandde in de gevangenis in de strijd tegen zijn vader in 1242. De tweede zoon van Frederik II Konrad, werd zijn opvolger tot 1254. Frederik was dertig jaar keizer, overleed in 1250 en bleef een beroemdheid. Brabant zegde Holland alle steun toe en de weg kwam vrij voor het koningschap. Willem wilde zoveel mogelijk zaken in Holland regelen, voordat hij volledig de keizerskroon kon aanvaarden. Hij werd in 1247 tot ridder geslagen en op 1 november 1248 in de Dom te Aken tot koning gekroond. Gecoren,ghecroont ende gheconsacreert.2 De heilige inwijding tot keizer heeft hij helaas niet kunnen ondergaan omdat hij in de strijd tegen de Friezen bij Hoogwoud vermoord werd. Hendrik II van Brabant stierf eerder in 1247.
Hendrik III en zijn dubbelrol
Hendrik III bemiddelde in de Vlaams Hollandse twisten over de leenrechten van Zeeland bewesten-Schelde. In 1246 had de Franse koning Lodewijk IX beslist dat Henegouwen en Vlaanderen gescheiden leengebieden waren.Tien jaar lang werd door halfbroers om het eigendom gestreden, in 1256 werd nogmaals in Péronne met een verdrag dit vastgelegd. Sinds de erfdeling Dampierres en Avesnes beschouwde Holland het gebied Zeeland bewesten-Schelde (tussen Walcheren en Antwerpen) als eigen gebied. Rupelmonde was als knoop in de wateren een conflictpunt, eerder was al bepaald dat Holland en Zeeland gedeelde soevereiniteit hierover bezaten. Hetgebied was achterleen, maar Willem was koning en leenheer van Margaretha van Vlaanderen. Gevechten beleven niet uit. In de slag bij Westkapelle werd Vlaanderen met bloedbad in 1253 verslagen. Hendrik III trachtte het verloop van de strijd te beïnvloeden want voordat Willem aan de slag kon deelnemen werd hij vastgehouden door Hendrik in Brussel in een uitputtend vredesoverleg.
Leengebieden3
De Duitse leengebieden
De lage landen werden gevormd door leengebieden met Friesland, Holland,Zeeland, Gelre, Brabant, Limburg, Rijks Vlaanderen, Loon, Henegouwen, Leuven, Luik, Namen, Chiny, Luxemburg, Kleef, Opper en Neder–Lotharingen.
Franse leengebieden Kroon- Vlaanderen, Artesië en Kamerijk (Frans).
Zeeland copyright Henk t’Jong
7. De ontwikkeling van de leengebieden
Oorspronkelijk bestaat er een Brabantgouw; pagus Bracbatensis, bestaande uit vier graafschappen (8e-10eeeuw) onder bestuur van de hertog van Lotharingen. Nadien is het te beschouwenals een Markgraafschap, maar in de Duitse historie wordt het uitsluitend als graafschap beschreven.
In 1025 ontstaateen splitsing in een zuidelijke helft, een verdeling ten gunste vande graven van Bergen en een noordwestelijk deel dat in1056 wordt toegewezen als rijksleen aan de graven van Vlaanderen. Vlaanderen is tussen Schelde en Dender rijksleen. Rijks-Vlaanderen,ten westen van de Schelde heet het Kroon-Vlaanderen dit is leen van de Franse koning.
Het Brabantgouwgebied tussen Dender en Zenne blijft rijksleen van 1044-1085 onder de hertogen van Lotharingen. Dit gouw en alle gebieden onder degraven van Leuven worden verheven tot landgraafschap in 1086. Het vormt een leengebied van Hendrik III van Leuven op gezag van de Duitse keizer, die zijn directe leenheer wordt, buiten de hertog van Neder-Lotharingen om.
Godfried II van Leuven (Brabant) wordt door zijn zwager koning Konrad III begiftigd met de titel hertog van Neder-Lotharingen in 1140.
Tenslotte komt de verheffing van het landgraafschap in 1190 tot hertogdom bevolen door de Duitse keizer. De naam wordt gebruikt voor alle gebieden onder de graven van Leuven. De zoon van Godfried III, Hendrik I wordt tot eerste hertog hij is verheven door keizer Frederik I wegens zijn verdediging van Jeruzalem. De titel hertog van Brabant en hertog van Neder-Lotharingen worden voortaan één.
Hertog Hendrik I stichtte ’s-Hertogenbosch in 1184 uit het eigendom van degraven van Leuven. De stad vormt zich tot vestingstad. Zijn vader Godfried had stadsrechten verleend.
Godfried II afbeelding
8. Overzicht hertogelijke families van Brabant
De personen in de families worden herhaaldelijk beschreven, hieronder worden de belangrijkste vermeld; Overzicht kinderen Hendrik I van Brabant,“De Krijgshaftige” en Mathilde van Boulogne met hun kleinkinderen
Maria van Brabant (1189 -1260) eerste huwelijk met Otto IV van Brunswijk (Welfenkeizer) na een roemruchte periode op 24 jarige leeftijd. Een tweede huwelijk komt met Willem I van Holland.
Adelheid van Brabant (1190-1265)gehuwd met Arnold III van Loon en Willem X van Auvergne.
Margaretha van Brabant†1231 gehuwd met GerardIII van Gelreca. (1185-1229) en hun kinderen
Machteld (Mathilde) van Brabant (ca 1200-1267) gehuwd met Floris IV van Holland (1210-1243) en hun kinderen.
Willem II van Holland (1227-1256) gehuwd met Elisabethvan Brunswijk (ca 1235-1266).
Kleinzoon Floris V van Holland (1254-1296). Mogelijk zijn er nog bastaard kinderen.
Floris de Voogd ( 1228-1258).
Aleida van Holland ca. 1226-ca 1283 gehuwd in september 1246 met Jean(Jan) I d' Avesnes (1218-1257) en hun 7 kinderen Jan (Jean) II d'Avesnes (1248-1304) Guy (Gwijde) d' Avesnes (1253-1317).
Margaretha gehuwd met Herman I van Henneberg-Coburg. Kinderen Herman (1 jr),Jutta en Poppo, hij overlijdt zonder kinderen. 4
Hendrik II van Brabant (ca. 1200-1248) gehuwd met Mariavon Schwaben-von Hohenstaufen (1196-1235) en hun kinderen.
Hendrik III
Filips
Machteld
Beatrixgehuwd met Hendrik Raspe, de Roomskoning voor Willem II
Mariatrouwt Lodewijk van Beieren. In 1256 wordt zij onthoofd door haarjaloerse echtgenoot.
Margaretha ongehuwd abdis in Hertogendal
Uit het Tweede huwelijk met Sophia van Thüringen komen; “Hendrik Het Kind”, landgraaf van Thüringen en Elizabeth die gehuwd is met van Brunswijk.
Godfried van Leuven-Gaasbeek(1209-1253)
Kinderen uit het tweede huwelijk Elizabeth en Maria.
Hendrik III "De Vreedzame"van Brabant gehuwd in 1251 met Aleidis (Alix) de Bourgogne(1233-1273) en hun kinderen:
1.Hendrik IV (was waanzinnig en deed troonsafstand). Hij was hertog van 1261-1267.
2.Jan I,“Jan de Veroveraar van Brabant”1253-1294 hij huwdein 1273 Margaretha van Dampierre 1251-1285.
3.Maria van Brabant1254-1321.
4.Godfriedvan Brabant ca. 1255-1302 sneuvelde in de Guldensporenslag aan Franse zijde.
Jan I van Brabant ( 1267-1294)
Hij huwde twee maal en had talloze bastaard kinderen.
De vier wettige kinderen waren:
1.Godfried ( 1273-1283)
2.Jan II van Brabant ( 1275-1312)
3.Margaretha van Brabant ( 1276-1311) was gehuwd met Rooms kiezerHendrik VII
4.Maria huwde graaf Amadeus van Savoye
Jan I werd opgevolgd door zijn zoon en kleinzoon, respectievelijk Jan II en Jan III
1.o.a. Saksen en Brandenburg.
2.Dirc van Delft hofkapelaan 1400
3.Blok, 120 met uitgebreider overzicht van leenstaten.
4.Moeder Jutta van Thüringen werd heer van het gebied rond Coburg en Eisenburg. Hendrik IV , ridder in St.Jacob was de zoon van graaf Hendrik III (Gotha tak) Henneberg Römhild.
9. Aleid en Floris V
Nade dood van zijn vader was Floris V, geboren in 1254, nog te jong om over het graafschap te regeren. Floris de Voogd was de eerste die de voogdij over Floris voerde, helaas sneuvelde hij in 1257 in een toernooi. In de lijn van opvolging werd toen Aleid aangewezen. Aleid, was gehuwd met Jan I van Avesnes en werd moeder van 6 jongens en een meisje. Zij was 26 toen zij in 1258 het ruwaardschap aanvaardde. 1 Haar man overleed in 1257 en in dat jaar verloor zij haar man, broer Willem II en haar tweede broer Floris de Voogd. Floris V werd in het grote gezin van Aleid opgenomen en werd tweetalig met Frans en Diets opgevoed. Hertog Hendrik III van Brabant werd mederuwaard. Hendrik overleed echter in 1261 en in 1262 en dan wordt Aleid van Avesnes de enige ruwaard. Eerder had zij een officiële belening verkregen van Rooms-koning Richard van Cornwall, buiten Floris zijn moeder Elizabeth om. De regionen Holland en Zeeland raakten hierover verdeeld en alleen de Zeeuwse edelen steunden Aleid. Ontevreden Hollandse edelen aanvaardden Aleid niet als gezagsdrager en verzochten om buitenlandse inmenging. Otto II van Gelre had hierwel oren naar. Hij accepteerde dit en wil de plaats van Aleid innemen. Dit gaf natuurlijk aanleiding tot ruzie. Het komt tot een treffen en de Zeeuwen worden in Zuid–Beveland verslagen. Otto stelt hierna orde op zaken en regelt in 1269 een huwelijk voor Floris met de jongste dochter van Gwijde van Dampierre.
Aleid behoorde tot de Avesnes tak en de Dampierres waren onverzoenlijk met Henegouwen. Met een huwelijk werd Vlaanderen wel tevreden gesteld echter de voogdij over het verdeelde Hollandse en Zeeuwse gebied was niet eenvoudig op te lossen. De Voogd was voor zijn gebieden in Brabant en Westfalen regelmatig tot ingrijpen gedoemd en hierdoor vaak afwezig. In 1266 werd Floris meerderjarig en kon Otto na drie jaar zijn taak neerleggen. Margaretha II van Vlaanderen (1202-1280) was sinds 1244 gravin van Vlaanderen en Henegouwen door haar eerste huwelijk met een Avesnes. In 1212 huwde zij voor de tweede maal met een Dampierre in 1222. Dit zou grote problemen gaan opleveren voor de erfgenamen. Tussen haar kinderen ontstond zelfs in een succesieoorlog, omdat Margaretha de opvolging aan haar zoon Willem van Dampierre toe bedeeld had. Rooms-koning Willem II had de strijd over Zeeland bewesten Schelde weer flink opgestookt door Margaretha het leen Vlaanderen af te nemen wegens achterstalligheid in leenkosten. Zeeland bewesten-Schelde was een leenkwestie die al sinds 1012 tot problemen aanleiding gaf en herhaaldelijk van leen wisselde.
Het kwam tot een grote veldslag en het leger van Margaretha onder aanvoering van haar zoon Gwijde werd bij Westkapelle in 1253 erbarmelijk verslagen. Holland en Avesnes vormden een te grote overmacht. Gwijde zal pas in 1278 zijn moeder opvolgen, maar de pijn over Zeeland bleef bestaan. De graaf was aan beide benen invalide geraakt en hinkte voort door een afgehakte voorvoet. Halfbroer Jan van Avesnes werd erfopvolger van Henegouwen en dit werd in het verdrag van Péronne vastgelegd. Na Willem II, komt Floris V op het toneel van Holland. Wel goed bedacht maar het trouwen met Beatrix van Dampierre in 1269 bracht geen blijvende vrede. Gwijde van Vlaanderen heeft zowel aan Jan I in 1273 als aan Reinoud van Gelre in 1274 een dochter uitgehuwelijkt, begrijpelijk in de grafelijke strategie. Met de opeenvolgende oorlogen bracht dit echter maar weinig voordeel.
De vechtende partijen waren in deze periode graaf Reinald van Gelre,die meende aanspraak te kunnen maken op Limburg, hertog Jan I van Brabant en Gwijde van Vlaanderen, in de Limburgse successieoorlog. Het werd een uitgebreide confrontatie tussen (Brabant, Arnold van Loon, burgers van Keulen Hollandse ridders tegenover Gelre het graafschap Luxemburg, Limburg en de aartsbisschop van Keulen dat escaleerde in de slag bij Woeringen in 1288. (afbeelding)
Floris V zond ridders om Brabant te steunen. Door de vele partijen kwamen families en schoonfamilies tegenover elkaar te staan. Reinoud van Gelre was gehuwd met Margaretha van Dampierre.2 Zijwas de dochter van Gwijdevan Dampierre en zijn tweede vrouw Isabella van Luxemburg. Na de voor Jan van Brabant beslissende slag, kreeg hij door inmenging van de graaf van Vlaanderen, Limburg, Duisburg, Wassenberg, Herve en Sprimont en Tiel.3De hertog van Brabant was machtiger dan ooit geworden. Na Woeringen komen Holland en Vlaanderen niet tot elkaar.
Voor de graaf van Vlaanderen was Floris al eerder te ver in Zeeland doorgedrongen. In 1290 ontstond met Gwijde een oorlog en de gevangenname van Floris in Biervliet door Gwijde, die echter in strijd met de voornemens van hertog Jan handelde. 4 Deze daad heeft Floris hem nooit vergeven Toch wantrouwde hertog Jan Gwijde al een aantal jaren en koos een paar jaar later de kant van de Engelse koning die hem met de wolstapel in Mechelen beloonde. Pas nadat Floris de kant van Frankrijk koos liet hij Gwijde toe in het kamp van samenzweerders om Floris uit te schakelen en naar Engeland te ontvoeren, een voornemen dat helaas met de dood van de laatste eindigde.
Floris had zich in 1294 met koning Edward verbonden samen met Rooms-koning Adolf van Nassau, Gelre, Keulen en Brabant tot een Engelse Alliantie. Zijn zoon Jan had zich zelfs met Elizabeth van Engeland verloofd en werd aan het Engelse hof opgevoed. In het zuiden koos Jan II van Avesnes strategisch voor koning Filips de Schone die steeds machtiger werd, nog niet wetende dat hij in 1299 het Hollandse huis zou erven, maar de macht van Frankrijk was niet te ontwijken.
Het wisselen van bondgenoot door Floris, nu de Franse koning, was voor zijn tegenstanders voldoende motief hem doeltreffend uit te schakelen.5 De samenzwerende edelen waren; de Brabander Jan van Cuijk adviseur van de Engelse koning, zijn neef Gijsbrecht IV van Amstel, de Kennemer Gerard van Velsen en zijn schoonvader Herman VI van Woerden (neef van Amstel), Willem van Zaanden, Arent van Benschop, Gerard Craaijenhorst en Willem van Teylingen, gesteund door de vorsten hertog Jan I, Gwijde van Dampierre en koning Edward.
Na de moord vluchtten van Amstel en van Woerden naar Brabant. Allen ontkwamen behalve Gerard van Velsen die een verschrikkelijke doodstrijd ondervond.
Samengevat waren de motieven tot de moord op Floris, belediging van zijn edelen en bondgenoten en onbetrouwbaarheid wegens het niet nakomen van gemaakte afspraken. De ridders waren ondanks hun functie van raadsheren in het verleden door Floris ernstig gekrengd door boetes en gevangenschap. Floris was zijn belofte aan de graafGwijde van Vlaanderen na Biervliet niet nagekomen. Floris werd door de Rooms-koning Rudolf benoemd tot leenheer van het gebied Zeeland bewesten-Schelde, tot ongenoegen van de Zeeuwse edelen en Gwijde van Vlaanderen, die Floris bij Biervliet gevangen namen). Hij beloofde het bestuur te organiseren, maar nadat hij vrijgekomen was bleef alles bij het oude. Koning Edward zag na de Frans–Engelse oorlog in 1294 de afspraken van Floris met de Franse koning als verraad.
Jan I van Brabant had sinds Woeringen aan Frankrijk een belangrijke vijand en afspraken met Vlaanderen was een geschikte buffer. Sinds 1290 was de verhouding tussen Holland en Brabant goed verstoord. Brabant stond borg voor Floris na zijn vrijlating uit Biervliet, want Floris had met ondertekenen van vijf oorkondes de Zeeuwse edelen teruggave van goederen, land en een baljuw toegezegd.6 Eenmaal vrij voelde hij zich hieraan niet meer gebonden en kwam geen enkele belofte na. Om de graaf alsnog tot nakomen te dwingen hadden Vlaanderen en Brabant voor de toekomst afspraken gemaakt, maar de partijen verschilden te veel en veel gevolgen had dit niet.
10. Overzicht Gelre
Volgens de annalen 7 zijn de eerste bezitters van dit gebied edelen uit Vlaanderen. Het waren de broers Gerard en Rutger die door de Duitse keizer Koenraad II het leen van Wassenberg en de gebieden rond Kleef kregen. Wassenberg breidde zich met aangrenzende gebieden uit en kreeg de familienaam van Gerard. De heerlijkheid Kleef was in 1020 door keizer Hendrik II gesticht en bestemd voor de landheer Rutger.
De graven in de periode 1100-1300
Voor de graven bestonden er voogden van de gebieden. Als een leenman regeringstaken toegewezen kreeg dan werd hij tot graaf benoemd en dit werd een officiële titel. Deze was anders dan de toegeëigende titel van de landvoogden uit de vroegere perioden. Gerhard van Gelre en Teisterband leefde rond 1053. Dirk, graaf van Veluwe is overleden in 1082. Gerhard is overleden voor 1096.8
De vroege Gelderse graven worden hieronder kort weergegeven:
Gerard de Lange(I) (1060-1129) wordt beschouwd als de eerste echte Gelderse graaf en hij werd opgevolgd door Gerard II (1090-1133). Zijn huwelijk met Irmingard van Zutphen kreeg een aanzienlijke verrijking van het erfgoed met het land van Zutphen. Zoon Hendrik I verenigde Zutphen en Gelre in een personele unie en dit betekende dat er twee staten waren met een gezagsdrager. Hendrik wordt beschouwd als een grote bemiddelaar en weldoener. 9 In de dertiende eeuw regeerden na hem vervolgens Otto I, Gerard IV, Otto II (de Lamme) en Reinoud I (de Strijdbare).
Na de periode belegeringen en het naar het noorden terugkerende Vikingen ontstaan de Gelderse gebieden. Eenheid ontbreekt. Door de onderlinge oorlogen van de landheren vormden zich vier territoria; de Veluwe, de Betuwe, Zutphen en het Overkwartier. Het laatste zuidelijke gebied bleef zeer onrustig en was moeilijk beheersbaar door invallen van omliggende landheren.
Vanuit Brabant, Limburg, Duitsland en de vorstendommen Kleef, Cuyck en Gulik ontstonden berovingen en inname van land. De Gelderse graven waren niet anders. Ook Gerard de Lange trachtte zoveel mogelijk gouwen aan zijn gebied toe te voegen. Het gevolg was dat hij met de sterke buren Brabant, Holland en de aartsbisschop van Keulen geen vrienden werd en er altijd oorlogsdreiging bestond.
Noemde de leenman van Holland na zijn benoeming als leenman zichzelf graaf, de landsheer van Gelre werd in 1096 met een keizerlijk oorkonde tot graaf benoemd. Het was niet alleen de eer van de titel maar de rang bracht een niet te bedwingen behoefte tot zelfstandigheid te weeg. Dit hield wel in de gunst van de Duitse keizers onmisbaar was. Maar welke keizer of koning bracht het meeste voordeel? Dit was geen eenvoudige keuze want de onderlinge strijd tussen Wellfen en Staufenen hun aanhang was heftig. De leenmannen van Gelre kiezen voor de tegenkoning Hendrik IV, deze steun leverde hen de meeste winst op inde 11eeeuw. Ondanks de winst eindigde de strijd pas midden 13eeeuw.
Een voorbeeld van begunstiging is wat de 17 jarige graaf Reinoud (1271-1326) die door de Duitse keizer Rudolf verrijkt werd met noordelijke Friese gebieden. Daarnaast kreeg hij gebieden op de Veluwe, in de Betuwe en rond de rivieren. Zijn dochters huwden Boudewijn van Henegouwen en Walram II van Limburg. Zelf koos hij in 1283 voor de zieke Imgard van Limburg, maar Limburg zou hij nooit krijgen, dit werd door zijn rivaal Jan I afgenomen.
Hendrik I (1117-1181), is gehuwd met Agnes van Arnstein. Hij was de eerste graaf van Gelre en Zutphen, een gebied dat door de veelzijdige handel zeer rijk was.10 Het nog fragmentarische landschap rond het Overkwartier werd door hem zonder scrupules uitgebreid met innames van keizerlijke gebieden en noordelijk gelegen grafelijke eigendommen.11 Het was een gevaarlijk spel maar mogelijk door de innige vriendschapmet keizer Frederik Barbarossa en de onverschillige houding van Hendrik ten opzichte van zijn rivaal de bisschop van Utrecht, die geen vriend van hem was.
Roermond werd vervolgens de hoofdstad van het Overkwartier. Hij was vader van twee zonen en drie dochters. Adelheid huwde Gerard van Loon de vader van Lodewijk die in dedertiende eeuw aanspraak maakte op Holland en zelfs een oorlog begon.
Otto I (1150-1207), zoon van Hendrik I verwierf eveneens belangrijke handelsplaatsen waardoor het gehele Veluwegebied in zijn bezit kwam en het werd een zeer welvarend land. Zutphen kreeg omstreeks 1192 stadsrechten. De dochter van de paltsgraaf van Beieren, Richarda trouwde hij in 1185 en kreeg hierdoor geen onbelangrijke bondgenoot.
Otto schuwde de strijd niet. Hij nam deel aan de derde kruistocht, maar bij terugkeer verzette hij zich tegen zijn bondgenoten de graven van Holland en Brabant en steunde Lodewijk van Loon in de oorlog tegen graaf Willem I.
In 1203 overleed Willems broer graaf Dirk VII (1190-1203). Dirk’s echtgenote Aleid wilde dat hun dochter en enig kind Ada de nieuwe gravin werd. Direct na de dood van Dirk VII liet zij daarom haar dochter Ada trouwen met graaf Lodewijk van Loon. Willem I accepteerdedit niet omdat hij zichzelf graaf van Holland beschouwde. Onvermijdelijk volgde een strijd tussen de familieleden en hunvolgelingen. Deze strijd is beschreven als de ‘Loonse Oorlog’.
Graaf Otto waande zich almachtig dankzij de steun van de zoon van de overleden Frederik Barbarossa. Graaf Hendrik had deze brutaliteiten al eerder getoond. Hendrik VI op zoek naar bondgenoten ondernam niets tegen de gebiedsuitbreiding van Gelre ten koste van de leengebieden.Toch ontstond er een wending. Een strijd met de bisschop van Utrecht gesteund door Brabant, met een aanval op het Nedersticht liep slecht voor Otto in 1200 af want het kostte hem Deventer en Zutphen.12 Zijn eerste zoon Hendrik was verloofd met Ada van Holland, dochter van Dirk VII. Door voortijdig overlijden komt het niet tot een huwelijk en zij trouwde Lodewijk van Loon met grote gevolgen. Dochter Aleid trouwde Willem I van Holland. Zoon Otto werd bisschop vanUtrecht en was een aantal jaren een grote steun voor hem.Otto van Gelre was vader van 3 zonen en vier dochters die hier verder niet genoemd worden.
Afbeelding Gerard IV en Margaretha van Brabant begraven in de Munsterkerk te Roermond
Graaf Gerard 1185-1229, een geslepen vorst en niet anders dan zijn lotgenoten in die tijd. Na het verliezen van de slag bij Bouvines keerde hij zich van de Duitse keizer Otto IV af en steunde de nieuwe keizer Frederik II. Hijtrouwde in 1206 de dochter van Hendrik I van Brabant en kwam zo nader in de cirkel rond het Hollandse gravenhuis. In de strijd in 1227 om de bedreigde leen-gebieden in Groningen behorende tot de bisschop van Utrecht onder de naam het Sticht, verleende Gerard steun door op te trekken met een groot leger Hollandse ridders. Was eerst de verhouding van Gelre tot de bisschop van Utrecht jarenlang een strijd, dit werd geheel anders toen zijn broer Otto I van Gelre daar de mijter droeg. Zijn broer deelde hem in de opbrengsten van Veluwse landerijen. Het Sticht leek aanvankelijk een rustig leengebied van de Duitse keizer, echter een van de prefecten Burggraaf Rudolf van Coevorden, breidde zijn macht steeds meer uit en vormde een forse tegenstander met Groningers en Drenthenaren. De aanvallende ridders met de bisschop leden een smadelijke nederlaag bij de Ane. de Drenthenaren lokten de krijgslieden het moeras in van waaruit ontsnappen niet meer mogelijkwas. Bisschop Otto II van Lippe werd vermoord, Amstel en Gelre werden gevangen genomen en Diederik van Kleef kon ontkomen. Gerard werd vrijgelaten om aanwezig te zijn bij de keuze van een nieuwe bisschop in Utrecht. Hij had beloofd dat hij weer in gevangenschap terug zou keren, maar eenmaal op zijn burcht vervloekt hij de noordelijke ongelovigen. Gepijnigd door zijn zware verwondingen was hij uitgeput en keerde niet terug. In 1229 overleed Gerard na de slag om Zutphen.Hij werd naast zijn vrouw begraven in Roermond.
De nieuwe bisschop Wilbrand van Oldenburg trok weer ten strijde en en Rudolf van Coevorden zou een volgende strijd gaan verliezen, want deze overmacht was te groot. In 1230 werd Rudolf verzocht voor een vredesoverleg naar kasteel Hardenberg te komen. Aarzelend gaf hij hier gevolg aan en het bleek een verraderlijke val. Het eindigde in een gevangenname van hem en zijn gezelschap die gevolgd werd door een gruwelijke dood, het radbraken. Het lijk ten toon gesteld aan het volk werd een afschuwwekkend voorbeeld voor ongehoorzaamheid. De kinderen van Gerard en Margaretha hadden een bijzondere levensloop. Zoon Otto overleed als baby, Hendrik werd bisschop van Utrecht, Margaretha trouwde Willem van Gulik, haar zuster Richardis trouwde eveneens Willem van Gulik. De vraag is nog steeds wie de moeder is van de elf wettige kinderen die beschreven zijn.
Bisschop Otto II van Lippe spreekt de banvloek uit over Rudolf van Coevorden,die de Stichtse gebieden aanvalt. Rechts de gevechten met de Drenthenaren.
Otto II de Lamme,(1214-1271) begon zijn regeerperiode over Gelderland en Zutphen op 15 jarige leeftijd. In 1240 huwde hij 11 jaar later Margaretha van Kleef.
Graaf Otto II had het moeilijk vanwege een horrelvoet. De klompvoet en zijn overeenkomstige tred gaven hem de bijnaam de Lamme. Desondanks was hij een goed bestuurder. In zijn begin periode was hij een vechtersbaas, hij zocht gewapende conflicten met de bisschoppen van Munster en Paderborn en enkele Duitse graven. 13 Later kreeg hij meer de rol van bemiddelaar. De Gelderse graaf was tevens een vernieuwer en goed bestuurder vele woonsteden werden tot stad verheven. 14Hierdoor kreeg hij een nieuwe naam de Stedenstichter. Gelre kon degebiedsuitbreiding naar het westen en noorden realiseren dankzij de invloedssfeer van de graven van Kleef, die de voogdij over vele kerkelijke goederen en instellingen bezaten en leningen gaven.15 De Nederrijn-gebieden verkreeg hij desondanks niet en er ontstond hierover een oorlog met de graven van Kleef. Na elf jaar huwelijk overleed Margaretha in 1251. Twee jaar later trouwde hij een dochter van een Franse graaf, Filippa de Dammartin. Een van zijn dochters Margaretha zal met Diederik VIII van Kleef trouwen.
Otto de Lamme afbeelding
Het Gelderse Overkwartier bleef gescheiden door links het land van Cuijk en rechts het graafschap Kleef.
Otto de Lamme is ook bekend geworden door zijn relatie met het Hollandse huis. Een voorbeeld hiervan was de georganiseerde kruistocht tegen de Stedingers, woonachtig in het gebied tussen Eems en Weser. Een massaal leger van ridders uit Vlaanderen, Holland, Brabant, Kleef en Gelre trokken op en vernietigden de goddeloze opstandige bevolking, Zij heetten Stedingers, volk dat de kerkelijke belasting negeerde16. De doodstraf volgde voor meer dan zesduizend inwoners, de rest werd verbannen.
Otto II is in 1261 voogd van de jonge Jan I van Brabant. Een ander niet onbelangrijk feit was zijn ruwaardschap over de minderjarige Floris V, nadat hij voogdes Aleid met de haar steunende Zeeuwse ridders had verslagen bij Reimerswaal in 1263.
Aleid trok zich terug aan de Schie, eerder had zij Dordrecht verloren. Door zijn ingrijpen in Zeeland was de reeds lang bestaande twist met Vlaanderen wat afgevlakt en later zou dit zelfs uitmonden op verzoening door een huwelijk met Beatrijs en Floris V.
Otto had veel te stellen in zijn Gelderse gebieden en moest voortdurend opstanden vanuit Brabant weerstaan. De kroon van Roomskoning paste hem daarom ook niet. Toen de macht van keizer Frederik II sterk afnam steunde hij Willem II in zijn voorbereiding voor het keizerschap met een lening van 16.000 mark zilver.17
Zegel Otto II bron Gelders Archief
Het feit dat hij een in de loop der tijd een krachtig bondgenoot van Brabant en Holland werd resulteerde in de vorming van stabiele Gelderse grenzen. Met de eenwording van de gebieden kon zich in de 14eeeuw een passend hertogdom gaan vormen.18
Van de Gelderse graven was hij het meest verbonden met Brabant, Holland en de verdeelde gebieden van de Neder-Lotharingen, heerlijkheden en Westfalen en Keulen.
Zijn zoon Reinoud I was een krijgshaftig man, hij droeg de naam “De strijdbare “ en leefde ondanks zijn veelvuldig vechten van 1271-1326. Reinoud eerst gehuwd met Irmgard van Limburg, zag de ondanks de aanspraak de Limburgse gebieden hem niet toekomen, want die werden door haar oom doorverkocht aan Jan van Brabant. Voorbarig genoeg had hij zich al graaf van Gelre en Limburg genoemd. De oorlogen waarin Reinoud deelnam waren; de Limburgse successieoorlog in 1283, waarin Gelre met Kleef, Limburg, het Keur Keulen (de bisschop) en Luxemburg tegen Brabant vocht. De vrije Rijksstad Keulen, Berg, Hessen, Bourgondië, Loon en Holland (Floris V) waren bondgenoten van Jan I. Verder de belangrijke slag bij Woeringenin 1288. Dit conflict werd een ramp voor Gelre door de vele verwoestingen in het graafschap. De jaren van vijandschap en vechten die hieraan vooraf gingen leidden tot een onvermijdelijke slag die tenslotte door de aartsbisschop van Keulen met zijn tolheffingveroorzaakt was.
Brabant met de bondgenoten Loon en de burgers van de vrije rijksstad Keulen bevochten de zware tolheffing van de aartsbisschop Siegfried van Keulen die hij vanuit het slot bij Woeringen de handelsschepen had opgelegd. In 1288 kwam de beslissende slag, de climax, in het langlopende conflict dat om Limburg begonnen was. Gelre, Luxemburg en de aartsbisschop werden smadelijk verslagen. Eerst had Reinoud zijn aanspraken op Limburg nog aan Luxemburg verkocht, maar na de slag wint hij Limburg niet terug zal het aan Jan van Brabant toekomen.
Jan I van Cuijk vocht mee voor Brabant, de graaf van Gulik deelde daarna Overkwartier als buit in tweeën. Floris V vocht niet mee, Van Arkel wel.
Reinoud wordt gevangen genomen en naar Leuven vervoerd. Een zware losprijs werd hem als straf opgelegd. Het kostte hem vier kastelen en de stad Tiel. Nadien was er van zijn rijkdom weinig meer over. Berooid zocht hij naar oplossingen een huwelijk kon uitkomst bieden. Het steeds machtiger wordende Vlaanderen koppelde Reinoud et zijn tweede vrouw Margaretha van Dampierre eind 13e eeuw en Reinoud moest zich schikken in vrede. Zijn rijke schoonvader leende hem vijf jaar veel geld en vroeg Gelre en Zutphen als onderpand. Na aflossing van de schuld zou het weer zijn eigendom worden. Reinoud eindigde helaas krankzinnig door godsdienstwaanzin in 1326 nadat hij zes jaar in een kerker in kasteel Montfort door zijn eigen zoon Reinoud II was opgesloten. In 1318 was hij al afgezet.
Reinoud I geeft zich over bij Woeringen en zwaait met de veer.
Gelderse steun bij de opstand der Kennemers tegen grondbelasting
De Kennemer heren dienden in oorsprong de leenheren uit Friesland. Hun taak was de kust te verdedigen tegen de invallende Noren. Hoewel zij lokaal zeer veel macht hadden bleven zij na de overname van het leengebied Kennemerland en Rijnland door de Hollandse graven aan hen ondergeschikt. Het Kennemervolk voelde zich ondanks de door hen geëerde leenheer de graaf van Holland achtergesteld en verarmd door de aan hen opgelegde grondbelasting. De bevoorrechte Kennemer adel wist de boeren behoorlijk uit te buiten, maar de boeren bleven hun vorst trouw. Toen Floris V verslagen werd door de West-Friezen in 1272 kwamen zij in opstand en richtten zij zich op het gehate Sticht en Haarlem. De ingesloten Kennemer adel werd bevrijd door een leger van de graaf van Gelre met de Utrechtse en Hollandse ridders.
In de veldtocht tegen de West-Friezen in 1282 kreeg Floris uitgebreide steun van Gelre en Cleef. In 1282 is Floris V hierdoor in staat de Westfriezen te onderwerpen. De graaf sluit hiermee een lange periodevan oorlog af en richt zich op de aangrenzende gebieden en Engeland.
11.Limburg
In de elfde eeuw is Limburg gevormd als een leen van Neder-Lotharingen. De Limburgse hertogen zetten zich langdurig in voor de kruistochten. Graaf Udo van Limburg is de stamvader (1064-1078), daarna volgen Hendrik I en Walram I als hertogen. De hertogstitel van Hendrik II verviel aan Godfried van Brabant en dit was een grote belediging. De kleinzonen die volgden waren nu slechts graven.
Dit waren driftige heersers Walram III, 1221-1226, steunde eerst de Staufen, daarna de Welf Otto IV en vervolgens Brabant tegen Gelre. Walram IV, huwde Hedwig van Meissen, dochter van Diederik van Kleefen zij kregen een dochter Irmgard. Door het huwelijk met Graaf Reinald en Irmingard erfde Gelre Limburg, maar beiden stierven kinderloos en de rechten kwamen toe aan Adolf van Berg. Hij verkocht Limburg aan de hertog van Brabant en een oorlog om Limburg was niet te vermijden. Aanvankelijk streden lokale graafschappen met Brabant en Gelre om het gebied, na enige tijd mengden de Fransen, Hollandersen Vlaanderen zich in de strijd. Na vijf jaar eindigde de successieoorlog in een overwinning van hertog Jan in de slag bij Woeringen en Limburg werd Brabants bezit na de vrijlating van de veramde Reinald I van Gelre in 1289.
Heraldisch kent Limburg een rode klimmende leeuw, met kroon en een dubbel staart die door Walram III ontworpen is. Luxemburg kent een rode leeuw met een staart.
Hertog Giselbert van Lotharingen minacht de Vlaamse graaf Boudewijn met de IJzeren Arm wegens het verkregen land.
Jean Léon Huens. (De Geïllustreerde geschiedenis van Vlaanderen)
Zijn opvolgers krijgen een graafschap dat loopt van het zuidwestelijk Scheldegebied tot voorbij Rijsel diep Frankrijk in.
1. Een ruwaard is bestuurder namens de landheer.
2. Margaretha van Dampierre (niet te verwarren met haar gelijknamige halfzuster Margarethavan Dampierre,die leefde van ca. 1251 - 1285).
3. Uytven,Geschiedenis van Brabant 107.
4.’t Jong, 284-285 Biervliet rol Jan I enGwijde/Floris.
5. Cordfuncke, 57, 58 Floris V en de Fransekoning hadden in 1296 onder toezicht van trouwe edelen eenleenverdrag gesloten met bondgenootschap in geval van oorlog.
6. Roth 118-124, oorkondes en beloftes.
7. Annalen Rodenses.
8. Blok, 116.
9. Blok, 183.
10.Anderen noemen Otto I de eerste graaf vanGelre en Zutphen, wegens het verlenen van stadsrechten. Hendrik hadZutphen geërfd van zijn moeder.
11.Het Overkwartier werd ook Opper-Gelregenoemd en was de naam voor het zuidelijkste deel van de Geldersegebieden, na 1713 verviel deze naam.
12.Hellinga 49.
13.Graven van Tecklenburg en Ravensberg.
14.Hij heeft 29 plaatsen stadsrechten verleend waaronder Arnhem, Roermond , Harderwijk, Grave, Lochem ,Doetinchem, Montfoort en Doesburg.
15.Schiffer 59 ( het hertogdom Gelre)
16.Stedingers was de naam van een Fries volk dat leefde tussen de Eems en de Wezer en nooit echt het christendom had aanvaard.
17.Hellinga, 63.
18 Gelre in 1339 een hertogdom.
De Elzas graaf Philips van de Elzas in de gevel van de kapel van het Heilig Bloed te Brugge
Lees verder in deel III over vlaanderen,Holland, Brabant en Frankrijk.
About
Paragraphs are the main building blocks of web pages. To change what this one says, just double-click here or hit Edit text. You can change the style here, too.
Read more